zondag 6 maart 2011

Like you

Eerst dacht ze dat het negeren was. Jaren dacht ze dat hij haar gewoon negeerde. Dat hij kwaad op haar was, dat ze niets goed deed in zijn ogen, dat ze de moeite niet waard was om opgemerkt te worden. Ze merkte dat hoe harder ze schreeuwde en hoe meer ze haar aanwezigheid kenbaar probeerde te maken, hoe meer hij haar negeerde. Ze zag de blik in zijn ogen, expres ergens anders op gericht, en ze zag zijn mond samentrekken tot een klein streepje. Dat was wanneer ze zeker wist dat het woede was. Het soort woede dat stilletjes kookte onder het oppervlak van zijn huid. Het soort woede waarvoor ze moest oppassen. De woede vlak voor een explosie. Op dat moment wist ze; ze had er nooit mogen zijn. Ze voelde het verwijt. Ze had zijn mannelijkheid en zijn vrijheid van hem afgenomen. Zijn toekomst. Zijn leven. Hij was geen man meer, maar een vader. Door haar zat hij vast en kon hij geen kant meer uit. Hij was als een vis in een te kleine kom geworden en hij hapte wanhopig naar zuurstof. Zij bleef maar tegen het glas tikken en haar vinger in het water steken om zijn aandacht te trekken. Ze bleef maar met haar gezicht voor het glas hangen, waardoor haar ogen levensgroot op hem afkwamen. Ze benauwden hem. Hij wendde zich van haar af. Dan wel.

Later zag ze dat het ontwijken was.
Ze zag hem ontwijken, net zoals zij geleerd had hem te ontwijken.



woensdag 2 maart 2011

Sprokkelkop

Waar eens de bomen stonden
Met hun wortels diep
Verankerd en vol
Met hun takken
Stevig en sierlijk
Met hun bladeren
Groen en groot

Waar eens de bomen stonden
Bescherming boden
Belovend bos
Vol hoop

Daar

Waren nu machines bezig
Bulldozers boos
Boomstammen in pakketjes bijeen

Net als de verhuisdozen op de grond
Gewoel in de wind
De grond omver gespit
Tijd, alweer
Zo laat

Weg
Door de bomen
Het bos

Wanneer
Houdt het op
Het hout is op

...