donderdag 27 juni 2013

Gek

-          Ik heb een paar jaar opgesloten gezeten.
Opgesloten?
-          Ja.
Hoe bedoel je? Je bent toch geen crimineel?
-          In een gekkenhuis.
Een gekkenhuis?
-          Ja.
Zo noem je dat toch niet?
-          Waarom niet?
Waarom zat je daar?
-          Omdat ik gek was.
Doe nou eens serieus. Wat was er?
-          Als jij me niet serieus neemt, doet niemand het. Ik was gek en daarom zat ik in een gekkenhuis. Zo noemen we dat gewoon.
We?
-          Nou ja, de mensen die daar zitten.
De gekken dus.
-          Ja.
En nu?
-          Wat?
Ben je nu nog gek?
-          Nee.
Wanneer is dat veranderd dan?
-          Toen ik daar weer weg ging.
Oh. Dus nu ben je normaal?
-          Ik ben beter.
Ga je nog wel eens naar de gekken?
-          Nee.
Waarom niet?
- Omdat ze gek zijn. 
Oh.

zondag 23 juni 2013

Geluk

Ze vroeg het al voor ze goed en wel in de auto zaten en onderweg waren. "Zullen we straks stoppen bij een tankstation?" Hij moest lachen terwijl hij de auto de straat uitreed. "Dat vind ik altijd zo'n leuk momentje!" Haar enthousiasme was niet gespeeld. Hij zette de radio aan en zette zijn zonnebril op. "Zeker omdat je weer wat te eten wilt hebben." Het was even stil terwijl hij een kruispunt overstak. "Ja, we stoppen straks wel een keertje. Eerst even een stukje rijden." Ze klapte een paar keer snel in haar handen. Bekend terrein gleed voorbij en algauw zaten ze op de snelweg. "Ik vind het nu al leuk," zei ze. Ze concentreerde zich op de horizon. Ze spraken over de kleuren van de auto's die ze tegenkwamen, het weer en het idee. Ze lachten om elkaars stemmen, de rotzooi in de auto en om niets. Ze kraakten de medepassagiers op de weg af, net als de muziek op de radio. Ze waren onderweg. Hij hield wat politieke beschouwingen. Zij was misselijk en hij zag de Eiffeltoren midden in Nederland. "Serieus, die heb ik hier nog nooit gezien. Stond die er altijd al?" "Geen idee, ik let nooit op."

Het was druk op de parkeerplaats bij het tankstation. Ze renden naar het winkeltje. Hij trok haar voor een auto vandaan. "Je moet zelf eens opletten, je stelt je zo afhankelijk op." "Ik vertrouw jou gewoon volledig!" riep ze. De zon scheen. Mensen picknickten bij hun auto's. Het gras was te hoog en er lag te veel afval naast de prullenbakken, maar er was geen gevaar. Ze betaalde vijftig cent voor het toilet en hij stond tegen de auto geleund te wachten toen ze hard stampend op de tegels van het trottoir terugkwam.

Toen ze hun weg vervolgden, rook hij aan zijn handen. "Dit is de geur van geluk." Ze keek vreemd terwijl ze diep inademde. "Benzine en Red Bull, dan ben je onderweg. Dat voelt altijd goed." Ze dacht nog dat ze deze uitspraak niet moest vergeten. "Dit soort momenten moet je onthouden," zei hij, "wanneer je gelukkig bent." Hij zei het meer tegen zichzelf dan tegen haar. "Ja," zei ze alleen maar.

Onderweg zijn voelde goed.

...




vrijdag 21 juni 2013

Ik dacht

Weet je wat ik dacht?
Ik dacht dat het zou duren
de dagen van de maan
die naar me lacht
en danst als zwevende
confetti, rijst en bellenblaas
of om het even
onder de aanblik
van het idee
dat het zo zou zijn
zo mooi,
zo goed,
zo fijn,
helaas


dinsdag 4 juni 2013

Zwieren

Ik zou je willen schrijven, zingen, schreeuwen
zachtjes door de zakelijke zomerlucht
de woorden die je me leerde
toen ik ze nog niet begreep

Ik zou de dingen grijpen uit de lucht
die er vol van hangt
Knijpen in mijn vuisten
en richten door de avond

Ik zou je willen gooien, grijpen, zwaaien
zwoegen door de tijd
de kogels die je me verschafte
toen ik ze koesterde
als mijn wapenschild

Ik zou je vangen in de lucht
tegenhouden en omarmen
Ik zou je lachen
neerkomend op de grond
gewond geworpen
is het dat ik zwaai
ik zwier