donderdag 16 juni 2011

Neon

Stevig, maar nonchalant hield hij haar vast. Zijn rechterhand omklemde haar linkerhand. Met zijn vrije hand wees hij kledingstukken aan, geschikt voor haar. Haar vrije hand balde zich tot een vuist in haar jaszak tot de afdruk van haar nagels in haar handpalm stond. Ze volgde zijn gebaren en dook dieper haar kraag in. Ze gruwelde van de dunne stofjes, in zwart of rood. En dat was nog niet genoeg. Hij liet haar aan iedereen zien. Als het zou kunnen, nu en hier, midden in het overdekte winkelcentrum waar hij lukraak om zich heen wees. Ze zou zijn tentoonstelling zijn. Hij zou niets van haar heel laten. Hij zou haar publiekelijk van haar waardigheid ontkleden. Om haar dan mee te nemen. Hoe mooier hij zei dat hij haar vond, hoe lelijker ze zich voelde. Soms raakte ze de stofjes even aan, op zoek naar een begrip, op zoek naar alles wat haar ontging. Het was alsof ze op de markt liepen en hij hard schreeuwde hoe weinig ze waard was, als zíjn koopwaar. Hij zou haar de hele dag proberen te verkopen, om haar aan het eind van de dag, onverlette zaken, zelf maar weer mee te nemen. Soms tuurde ze in haar handpalm, wrijvend over de wondjes, alsof ze daar verandering in kon lezen, alsof ze daar kon vinden wat ze zocht. Stevig hield ze hem vast. Haar linkerhand kneep af en toe in zijn rechterhand, ten teken dat hij haar niet los moest laten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten