woensdag 6 juni 2012

Strepen

Van het huis herinnerde ze zich vooral de tuin, die rondom lag omdat het een hoekhuis was. Ze kon zich nauwelijks meer een voorstelling maken van het interieur ín het huis, behalve dan van het behang in de woonkamer. Het was zwart. Zwart met strepen, waarvan het leek of ze er willekeurig op gegooid waren, als hagelslag. En luxaflex. Binnen hing er luxaflex. Ze keek door strepen.

Buiten was het duidelijk. De achtertuin met de grote felgekleurde schommel verstopt in de hoek, de zandbak tegen de schutting, en het tuinhuisje van hout waar ze soms logeerde. Door de schutting kon je kijken, door de houten strepen. Ze keek naar het smalle voetpaadje dat erachter liep. Dan begon de tuin van de buurman. Ze zag er vaak het kleine fietsje van haar jongere broer staan. Hij ging dan op bezoek, ver weg. Zij niet, zij durfde niet. Liever bleef ze dicht bij huis.

Dichter bij het huis lag het terras, op de grijze tegels, tegen de schuur. Ze speelde dat het haar domein was. Ze had kartonnen dozen uitgevouwen op de tegels. Dat was haar schip. Aan de zijkant van het huis lag het tuintje met de aardbeienplantjes. Ze hield ervan om te kijken hoe ze groeiden en ze wachtte het hele jaar tot ze aardbeien mocht plukken, samen met haar moeder. Van de andere planten die er groeiden kende ze geen namen. Dat hoefde ook niet. De aardbeienplantjes waren het belangrijkst.

En dan had je nog de hoek waar de dode huisdieren begraven werden. Heilige grond waar je niet mocht lopen. Dat zou de dieren pijn doen, daar was ze van overtuigd. Regelmatig zette ze het houten kruis, door vader in elkaar getimmerd, weer recht in de grond. Op het hout had ze met veel moeite de namen van de dieren geschreven; ze kon nog maar nét een beetje schrijven. Het kruis moest er altijd blijven staan. Ze kon niets menselijks meer zien in haar vader en moeder als deze voorzichtig opperden dat het tijd werd dat het stuk verrotte hout de tuin uit ging.

De voortuin bestond vooral uit gras, met een hoge brede heg eromheen. Het was hier dat ze vaak rondjes liep, langs de zijkanten, met haar ogen dicht. Ze prevelde er kleine gebedjes over grote dingen. Zachtjes wel, want aan de andere kant van de heg was het trottoir en daar konden mensen lopen. Door de heg kon ze kijken, soms, niet overal. Dan zag ze de straat en het grasveld tegenover, voor het kerkje. Daar speelde ze, met de buurkinderen.

Ze herinnerde zich vooral het gras in sprieten. Het gras in strepen, willekeurig neergegooid, als hagelslag.

4 opmerkingen:

  1. Een wereld aan herinneringen @->--

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Door de strepen van de tijden terugblikken op vroeger. Hoe het was. Hoe het voelde.
    Mooi!

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Lijkt wel of het echt jouw herinneringen zijn.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Mooie strepen van herinnering zijn het ...!

    BeantwoordenVerwijderen