dinsdag 2 oktober 2012

Gerechtvaardigd verlangen

Ze had zichzelf vaak onzichtbaar willen maken, terwijl ze het eigenlijk al gemaakt werd. Die tegenstrijdigheid verwarde haar dusdanig dat ze zichzelf niet meer zag. Ze zag alleen nog maar hoe ze gezien werd. Hoe ze in haar hoek geduwd werd, onzichtbaar weggemoffeld. Om haar ten slotte daarop aan te vallen, terwijl ze er niet meer uit kon komen, al zou ze willen. Ze was er te hard ingeduwd. Harder dan ze hebben kon. Harder dan de wereld die ze kende en harder dan de vlucht waarop ze was. Heel lang is ze blijven zitten, omdat ze zich niet verroeren kon. Ze probeerde de hoek te verfomfaaien en weer glad te strijken en dan andersom van voor af aan. Het duizelde haar meer dan duizend dagen. De mogelijkheid om weg te gaan kwam niet in haar op. De hoek was afgesloten met de blikken. De blikken en het oordeel, het gelach. Een hard gelag. Ze moest wel blijven waar ze was. Ze moest verdedigen waar ze was. Het verlangen rechtvaardigen. Het verlangen om te vliegen en te gaan, waar niemand anders zou staan. Het verlangen om de wereld te verkennen. Hoe koud en donker het er ook was, hoe klein ze zich er ook voelde, hoe onzichtbaar en vergeten, het was háár hoek. Haar donkere hoek. Het was een hoek die niemand kende. Een hoek die anders was, uniek. Ze onderscheidde zich en voor dat onderscheid moest ze vechten. Ze vocht om gezien te worden, maar ze werd gezien door blikken die haar doodden. Blikken die haar monddood maakten. Ze werd te kijk gezet. Voortaan moest ze elk verlangen rechtvaardigen. Voortaan moest ze vechten tegen falen. 

3 opmerkingen: