dinsdag 12 februari 2013

Ouder gemoed

Het was het gemoedelijke dat in zijn karakter was geslopen dat mij zo raakte. Mijn hoofd zat dikwijls vol, te vol voor een hoofd, terwijl ik best een groot hoofd had. Dat zat in de familie. Min of meer. Het was niet zo dat mijn hele familie met buitensporig grote hoofden rondliep. Toch was de omvang van mijn hoofd vaak groter dan die van een ander. Op foto’s zag je dat goed. Zijn hoofd leek echter eerder te krimpen. De wangen waren ingevallen en het was of de diepe rimpels en groeven in zijn voorhoofd een deel volume wegnamen. Zijn neus was riant. Daardoor kwam er weer wat evenwicht. Zijn oren bleven klein, hoewel oren groeien met de jaren. Bij hem leek dat niet op te gaan. Zijn oren bleven bescheiden. Ik wist niet wat dat te betekenen had, hoewel ik er graag een betekenis aan had gegeven. Ik kon slecht tegen dingen zonder betekenis, ook al waren het oren. In principe geloofde ik niet in dingen die niets dan dingen waren. Niets stond op zichzelf. Overal zat iets achter. Dat moest. Mijn hoofd zat dus dikwijls te vol. Nu ik erover nadenk: van zijn haar was ook niet veel over. Dat zou gezichtsbedrog kunnen opleveren. Een hoofd zonder haar leek algauw een stuk kleiner. 

Vroeger had hij een volle haardos, vroeger toen ik klein was. Ergens is het zonde dat ik niet meer klein ben. Mijn moeder bewaart een foto van mij van toen ik klein was. Ze wil herinnerd worden aan die tijd. Aan die tijd en mijn schattigheid. Ze kijkt ernaar als ze boos is om wie ik nu ben. Als ze moeite heeft met acceptatie. Zo kalmeert ze zichzelf. Ik zie mezelf voorzichtig glimlachen zoals ik was toen ik klein was. Mijn vader met de kleine oren en de grote neus zegt dat ik cameraschuw was. Volgens hem is het een wonder dat ik op die foto gekomen ben. Mijn vaders rimpels in zijn hoofd komen door hoe ik was toen ik klein was. Mijn vader kan beter met mij omgaan zoals ik nu ben. Nu, als in: niet meer klein. De heimwee naar vervlogen tijden zoals mijn moeder die kent, is mijn vader vreemd. Mijzelf ook. Dat komt omdat ik me niet meer herinner wat er in mijn hoofd was toen ik klein was. Zo klein als op de foto. Het lijkt alsof ik nooit bestaan heb. Daar kan ik niet tegen. Mijn vaders gemoed bevestigt mijn bestaan. Mijn grote hoofd staart hem aan. De schuwe glimlach is voor haar. Schaterlachend. In mij zit zij, zoals ik in haar, al herkent ze me niet altijd. Dat is wat het doet; de tijd.

5 opmerkingen:

  1. Zoveel verteld in eigenlijk zo weinig tekst... Tja ouders, is daar niet altijd wel veel over te vertellen...

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Als het hoofd kleiner lijkt te worden en de oren niet lijken te groeien...wel-licht idd gezichtsbedrog...bedrog van het gezicht...of jouw zicht wat je bedriegt? :p

    Misschien dat gemoedelijkheid ervoor zorgt dat ipv groeiende oren er een eeltlaag ontstaat op de oren door het aanhoren van onophoudelijk vrouwelijk gekwek en geratel :p die de gedachten van hun té volle hoofd eruit willen om die op een rijtje te kunnen zetten en hun stressgehalte te kunnen verlagen.

    Dingen zijn ook nooit alléén maar dingen...ze bestaan namelijk weer uit andere dingen... ;p

    BeantwoordenVerwijderen
  3. gek is dat he dat je niets herinnerd van toen je nog geen 4 jaar was??
    Soms zie ik een flits maar weet het verhaal erachter niet meer

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Het blijft raar, dat de tijd zoveel kan veranderen, terwijl tijd tegelijkertijd (!) ook inherent is aan het feit dat we al die verschillende fases kunnen waarnemen. Alles verandert waar je bij staat, glipt gewoon tussen je vingers weg.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. De tijd maakt ons ouder, maar ook wijzer.

    BeantwoordenVerwijderen