dinsdag 28 mei 2013

Onder de huid, zonder zorgen

Zijn enthousiasme klonk gematigd. En alleen als ze ernaar vroeg. Dat dus. Het was als een retorische vraag waar geen ander antwoord op kon volgen. Hij kon er net zo goed geen snars van menen. Het kwam niet vanuit hem. Het kwam uit haar. Zij trok zijn enthousiasme uit hem, zodat ze eigenlijk naar zichzelf luisterde. Ze had te veel, een hoge dosis, maar of hij weinig had, dat wist ze niet. Misschien wel meer, maar uiten deed hij niet. Hij sloeg het in de grond en nagelde het vast, zichzelf erbij. 

Ze vroeg zich af wanneer het begonnen was. Hij kon zo niet geboren zijn. Een kind kon zo niet zijn. Een kind moest krijsen, springen, gillen. Tot het een keer ophield. Hij tenminste wel. Ze had hem nooit anders gekend. Ze kende van hem geen enthousiasme, trots of ongeremde vrolijkheid. Ook geen ongeremde boosheid overigens. Ongeremd verdriet evenmin. Ze kende hem alleen geremd. Ze herinnerde hem niet.

Het was of hij gevallen was en blijven liggen. Niemand had hem opgeraapt. Hij deed of het hem beviel, daar op de stenen grond, koud en klam, maar stijf. Hij overtuigde mensen. Zij snapte de mensen niet. Ze snapte hem ook niet. Bescherming, zou een ander haar vertellen. Bescherming was het, niets dan dat. Het leek haar maar saai. Saai en nep. Zo voorzichtig nep. Zo kon een mens niet zijn, niet echt. Niet altijd nu tot nooit.

Ze wachtte op de uitbarsting, sneed zichzelf en hield verborgen. 

1 opmerking: