maandag 20 juli 2015

De Onrust

Boven mij rijdt een trein. Ik leun tegen het beton en ik voel de trilling. Het lawaai is oorverdovend, maar ebt snel weg. De wind voel ik niet, hier beneden, met mijn voeten op de straatstenen. Ik duw mijn rug tegen het zachtgrijze beton van de kleine tunnel, nieuw nog, waar ik in sta om op adem te komen. Ik weet niet of het een voetpad of een fietspad is. Het is maar wat je ervan maakt, zoals met zovele dingen. Het beton is koud. De koelte wil echter niet mijn lijf in trekken. Ik heb het warm. Warm van het lopen, van het denken, van het lopen. Ik zweet in mijn jas terwijl de zon overmatig schijnt. Ik weet niet waar ik ben of hoeveel tijd er verstreken is. Ik ben alleen héél moe en ik wil mijn jas niet uittrekken. Ik wil niet mooier zijn.

Terwijl ik de tunnel uit been, terug het zonlicht in, wurm ik me uit mijn jas. Ik ril. Het is een rare dag en ik voel me vreemd. Er komt nog een trein aan en ik verbeeld me dat ik de wind dit keer wel voel als het gele gevaarte voorbij raast. Ik probeer mijn gedachten mee te geven, de dingen die ik niet mag denken, voelen evenmin. Ik schud mijn haar los en bind het weer vast. In één adem loop ik door naar de supermarkt om tussen de gekoelde schappen mijn rust te vinden. Ik koop een paar onnodige dingen als alibi voor mijn aanwezigheid in de winkel en wandel weer naar buiten.

4 opmerkingen:

  1. Heel mooi. van mij mag de wind van een trein ook wel mijn gedachten meenemen.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Uhm.. ervaring mee. Niet nader te omschrijven ervaring. ;-)

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Niet mooier willen zijn...de jas kon niet verbloemen dat het lelijke kleine eendje een mooie zwaan was. De stralen kwamen er dwars doorheen...

    BeantwoordenVerwijderen