...
maandag 7 mei 2012
Geloof
Zekerheid hadden ze nooit gehad, zoals niemand. Gemak en vanzelfsprekendheid waren er ook niet bij. Goed was het wel, goed vanaf het begin. Een zo-moet-het-zijn-goed. Een goed in de diepste zin van het woord. De vertrouwelijkheid was er na de eerste blik, nooit verdwenen ook. Ze zou het bijna willen typeren als een onvermijdelijkheid. Zij en hem was zo’n logisch vervolg van het elkaar leren kennen dat niemand daaraan zou twijfelen. Zijzelf nog het minst. Vanaf het begin wist ze zeker dat hij het was en zou zijn. Ze kon hem alles zeggen wat er in haar opkwam en hij haar. Vanaf het begin had hij haar het gevoel gegeven perfect te zijn zoals ze was. Ze had hem deelgenoot willen maken van alles in haar leven, want hij hoorde daarbij. Ze was iemand die altijd graag alleen was, maar hem wilde ze in haar buurt, in haar aanwezigheid. In zijn aanwezigheid wilde zij zijn. Het was soms net of hij er niet was, zo gingen ze in elkaar op. Samen waren ze alles, één. Hij was degene die over haar schouder meekeek bij alles wat ze deed en dan in haar oor fluisterde hoe goed dat was. Sterk voelde ze zich. Met zijn schouder in haar buurt durfde ze alles, kon ze de wereld aan. Ze wilde de wereld in, met hem. Hoe ze eerst vanaf de zijlijn stond te kijken, nu speelde ze mee, middenin. Hij had haar naar de middenstip geduwd. Hij wilde haar zien stralen. Niet altijd kon hij zelf het stralen opbrengen, al deed hij zeer zijn best. Zijn energie was soms even weg. Zo ver soms zelfs, dat ze hem niet meer herkende. Ze wist zich geen raad toen ze merkte dat ze hem niet sterken kon zoals hij haar. En hij haar niet meer. Ze miste wat ze had, aan hem. Ze miste wie ze was. Ze gaf hem al haar energie, maar dat was nog niet genoeg. Ze moest hem laten gaan, want ze vroeg te veel van hem en hij van haar. De zekerheid was weg, vervlogen. Eén ding was gebleven, en dat was het geloof. Het weten. Dat hij het was, en blijven zou. Het gevoel zo diep vanbinnen dat niet weg zou gaan. Verankerd houden van. Hij was teruggekomen, natuurlijk, maar de afstand bleef nabij. Ze kon de afstand bijna aanraken. Net als hem. Ze kon hem bijna aanraken. Met de aanraking kwam de afstand. Ze wist niet waarom, en of ze het ooit begrijpen zou, maar met de aanraking was ze weg. Weg terwijl ze blijven wou, uit alle macht.
...
...
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Zonder woorden @->--
BeantwoordenVerwijderenWat een prachtige woordenstroom weer... ik drijf zomaar mee.
BeantwoordenVerwijderenVerankerd houden van, voor altijd, vanaf een afstand
BeantwoordenVerwijderen