zaterdag 22 maart 2014

Typisch therapie

We gingen dus in therapie. Voor onze relatie en shit. We kregen algauw de bevestiging: hij was een echte man, ik een echte vrouw. In ons hele denken, doen en laten. Alle typeringen van mannen waar over hem, de typeringen van vrouwen waar over mij. Zelden zo passend. Ze kon dus lekker vanuit de theoretische boekjes werken met ons. Ik zag haar al in haar handjes wrijven. Makkie. En ze schijnt een goeie te zijn hoor, we hadden het heus wel eerder geprobeerd, maar háár moesten we hebben. Zij was de beste in haar vakgebied. Het viel dus wel mee met die goedheid en deskundigheid, zij was ook niets anders dan een typische therapeut. Daar zaten we dan dus typisch bij elkaar: de Man, de Vrouw en de Therapeut. Typisch schaaltje snoepjes ertussenin, typisch doosje tissues in de aanslag, typisch glaasje water/kopje thee, en boven haar hoofd prijkte dan typisch hét bord, waarop ze lekker schematisch haar typische theorie uiteen kon zetten en ons huiswerk kon noteren. Hilarisch, natuurlijk. Man man, wat een avontuur.

Enige uitzondering op de theorie was, zo merkte zij al gauw, dat wij heel ver gingen om elkaar te begrijpen. Verder dan een typische man of typische vrouw. Typisch gevalletje praktijk beats theorie. We konden oneindig veel begrip voor elkaar opbrengen - en begrepen elkaar dan ook écht. We rekten onze eigen mannelijke of vrouwelijke of menselijke grenzen zo ver op als we konden. Oké, en iets verder, anders zaten we hier niet. Extreem empathisch. Extreem onvoorwaardelijk. De hel. We waren allebei geneigd onszelf totaal te vergeten. Hoe meer we de ander begrepen, hoe minder we onszelf begrepen. We waren onszelf best wel eens kwijtgeraakt, ieder op onze eigen manier echt kwijt. De pest was, we vonden onszelf en elkaar wel weer, we leerden ervan en de ervaring namen we weer mee. Hoe veel ervaringen kan een mens aan?

Therapeut zei het maar ronduit: met alles wat wij meegemaakt hadden en meemaakten? De meeste stellen waren al lang uit elkaar. Er moest wel liefde zijn. Dat zag ze. Ze zag ook vechtlust. Oh ja: en we konden communiceren, iets wat therapeut ook weinig zo ontwikkeld zag als bij ons. Communicatie had ons gered, en humor, van de zwartgalligste zelfspotterige soort. Ik twijfel of zij die zelf wel begreep. En we kenden elkaar. We vertelden niets nieuws aan elkaar, terwijl we daar zaten. Zíj was degene die ons een interessant verhaal vond en die steeds onverwacht nieuws hoorde. Een interessante 'case'. Ze zat op het puntje van haar stoel en ze kon haar nieuwsgierige vragen niet bedwingen, ik zweer het, al probeerde ze het heel kalm te doen met die typische therapeutenarticulatie en die stiltes.
Soms probeerde ze nader tot ons te komen, door wat semi-eigen ervaringen te delen. Dan begon ze: "mijn man en ik..." Of: "wat ik wel eens heb met mijn man..." Dan wíst ik dat ik niet naar hem moest kijken, want we zouden smoren van het lachen. Wij betaalden haar voor óns verhaal, ik hoefde dat van haar niet te weten. Achteraf zei hij dan dat hij daar niet zo'n last van had. Dat hij dat wel een open manier van communiceren vond. Hij legde me dan uit dat zij ook maar een mens was, onder haar therapeutenmantel. Typisch man, om dan achteraf te doen alsof jij het heel zakelijk bekijkt en niet net als mij haar lekker uit wil lachen. Ze wilde gewoon nieuwe dingen van ons horen, ik had haar typische tactiekje wel door. Nieuwe dingen deelde ik wel met hém. Wij hadden elkaar dus niets nieuws te vertellen daar in die kamer. Het was aan háár om ons iets nieuws te vertellen.

Therapeut maakte meestal mee dat stellen elkaar wél nieuws vertelden. Stellen leerden elkaar in de therapiekamer, gestuurd door haar, beter kennen en daardoor werd er meer duidelijk en met die nieuwe inzichten kon ze ze dan verder helpen. (Legde ze ons allemaal uit, hè? Imagine!) De pest was, wij hadden een behoorlijk zelf- en 'anderinzicht'. Krampachtig bleven we gaan en hoop houden, want als we zelf alles al wisten, wat konden we dan nog?
Precies, op dezelfde voet verdergaan, maar dan: accepteren.

...

5 opmerkingen:

  1. Hilarisch stuk. Voor deze ervaringsdeskundige hier en daar herkenbaar ook.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Met accepteren komen mensen al een heel eind ja. Op den duur verdwijnt dat halen en trekken ook wel. Dan is er totale acceptatie. Of doffe berusting, het is maar hoe je het bekijkt :-D :-D

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Doffe berusting, zei de rebelse huisvrouw... érgens klopt hier iets niet, haha!

      Verwijderen
  3. Een therapeut die niet weet hoe ze het heeft... gniffel... klinkt herkenbaar hoor! Ooit zijn we daar, via de dochter die hulp nodig had, ook es op de bank geraakt. Ze begreep niet dat we nog bij elkaar waren, zo'n tegengestelde naturen niet normaal. 't Is maar hoe je het bekijkt zeker, want de revalidatie-arts van de jongste noemt ons dan weer een complementair stel... voilà... :-D

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Een complementair stel, mooi gezegd. Ik denk meteen aan de tekenlessen wanneer je schilderen moest met complementaire kleuren. Heerlijk, dat geheel dat eruit kwam! :)

      Verwijderen