Als kind was ik gefascineerd door het verhaal van Hemelvaart en hoe Jezus op een wolk vertrok naar de hemel. Magnifiek! Wat me daarbij vooral is blijven hangen: de belofte dat Hij terug zou komen. Hij zou terugkomen op dezelfde manier, zo stelde ik me voor. Weer met een wolk naar beneden dus. En als die wolk zou verschijnen vanuit de hemel, dan zou er veel licht zijn en de wolk zou een prachtige vorm hebben. Met mijn buurmeisje -we waren onafscheidelijk- heb ik dágen doorgebracht met wolken observeren. Het werd een soort wedstrijdje: wie zou dé wolk als eerste zien? De wolk die Jezus terug zou brengen. Het kon namelijk ieder moment gebeuren, daar waren wij van overtuigd. Wisten wij veel dat De Noodzaak er nog niet was. We wezen elkaar wolken met de prachtigste vormen aan. Uren lagen we in het gras te kijken en te praten en te wachten en te hopen. Door datzelfde gras liepen we ook rondjes tijdens het bidden. Dat deden we ook samen. Hele verhalen hielden we tegen God. Maar we hadden vooral veel vragen. Vragen die er meestal over gingen of we bij elkaar mochten blijven eten, spelen, slapen. Als het dan mocht van onze moeders, waren we ervan overtuigd dat ons gebed verhoord was. Hij had het gehoord! Ook herinner ik me de teleurstelling als ik een práchtig verhaal had gebeden en het had niet mijn bedoelde effect. Al vroeg leerde ik zo met teleurstellingen omgaan (én verhalen verzinnen!).
Ook nu heb ik een verhaal verzonnen. Een verhaal met een prachtig einde. Een verhaal waarin het ergste geweest zou moeten zijn. Een verhaal waarin de omslag bijna komt. Ik bid niet meer, hoewel ik hoop, zeker als ik op een dag als vandaag naar de wolken kijk. Dan denk ik terug aan hoe ik vroeger met De Dingen omging. Ik hoop zó dat dit verhaal het vervolg mag krijgen zoals het zou kúnnen. Het kan. Het kan nu. Er zijn zoveel spannende verhaallijnen gaande. Eén personage heeft het zichzelf heel moeilijk gemaakt. Voor dit personage komt het er nu op aan. Ik ben een bijpersoon. Elk woord dat ik zeg kan zijn verhaal beïnvloeden, positief of negatief. En dan zijn er ook nog heel veel andere personages, van wie ik alleen maar kan hopen dat ze mee zullen werken. Ik heb geen controle. Ik ben niet de schrijver van het verhaal. Dit hoofdpersonage doet wat het wil. Net als alle andere personages. Wat ík in de wolken zie, hoeft hij niet te zien, en zij niet. Dat is sowieso de pest aan wolken. En ook dat er naarmate de tijd verstrijkt, steeds minder te zien valt, voor een mens als jij en ik. Dat schreef Nijhoff al. Het is tijd dat Hij terugkomt op die wolk en wonderen verricht. Het is tijd om te geloven. Het móet. Het zijn dagen van gras en van verzinnen. Wat verzonnen is, dat kan gebeuren. Als, dan zal ik in mijn handen klappen en rondjes springen door het gras, precies als toen.
De inleiding heb ik in ieder geval al met plezier gelezen.
BeantwoordenVerwijderenSucces met het schrijven van het vervolg.
Vriendelijke groet,
Dank je.
Verwijderen