woensdag 9 mei 2012

Zebrapad

Ze voelde zich zwart. Er hing een zwarte waas om haar heen waar ze zich heel bewust van was. Ze had zich afgeschermd van de wereld. Ze kon de dingen om haar heen niet goed zien en anderen konden haar ook niet echt zien. Ze keek niemand aan en als ze praatte, kwam het geluid van hoog uit haar keel. Een dun geluid. Ze kon praten tegen wie ze wou, maar het was of niemand haar hoorde. Ze had wel door dat ze niet duidelijk sprak, maar ze had de energie niet om dat aan te passen. Ze keek eens op de klok, maar die stond stil. Ze kon het niet eens voorbĂ­j laten gaan. Ze kon niets. Ze had zin om op elke vraag een zwak antwoord te geven. Ze kon het zich niet veroorloven enthousiast te zijn. Dat voelde ze gewoon niet. Ze probeerde de waas door te prikken. Het was een grijze massa, een soort rookwolk. Als ze op straat liep, zag ze het. Ze zag zichzelf lopen in die wolk. Die grijze wolk van smog –het verkeer raasde om haar heen- zwierde om haar heen als ze het zebrapad over stak. Ze keek niet eens, of de auto’s stopten. Ze liep gewoon. Ze deed wat ze doen moest, ze deed wat de dag haar vroeg. De wolk verplaatste soms, dan weer lag het zwaartepunt rond haar voeten, dan om haar middel en dan om haar keel, haar hoofd. Het regende en ze sprong over een grote plas water. Daarbij viel haar telefoon. Middenin de plas. Ze vloekte. Dat deed ze nooit en ze schrok er zelf van. Ze stak haar druipende telefoon in haar zak en lachte terwijl ze het niet grappig vond. Ze vond sowieso niet veel. Het was of ze geen mening had. Of haar gevoel was afgepakt. In de nacht werd ze ieder uur wakker om op de klok te kijken en te berekenen hoe lang ze nog had om in bed te liggen. Ze wenste dat ze voor onbepaalde tijd in bed kon liggen, maar lekker lag ze niet. De ochtend drukte zwaar op haar gemoed. De dag werd ze gedragen door haar waas en ’s avonds dwaalde ze door de supermarkt. Ze had geen zin om ergens moeite voor te doen, dus kocht ze dingen die direct eetbaar waren zonder voorbereiding. Ze wilde die zwarte wolk niet voeden. Soms duwden er mensen tegen haar wolk. Soms kwam er iemand door. Soms liet ze iemand binnen. En eenmaal binnen, werd de wolk groter. Er was ineens meer ruimte. En langzaam, heel langzaam, zag ze de wolk oplossen. Het was of ze door de mist liep en ineens op een helder stuk kwam. Alsof ze er even uitstapte. Maar het hing nog op de loer. Net boven haar hoofd. Er was maar iets heel kleins voor nodig en het zou weer dalen. Ze keek eens naar links, naar rechts, en nogmaals naar links, voor ze overstak.




5 opmerkingen:

  1. Dit komt angstaanjagend dicht bij hoe ik me voelde in de maanden dat ik ziek was, gelukkig al weer heel wat jaren geleden.
    Pakkend. Mooi einde.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Olala zo zwaarmoedig en als omgeven door een zwarte wolk... heb ik me ooit ook gevoeld na de geboorte van de jongste, die intussen bijna zestien is - samen met de hulp van mijn huisdokter, de psychologe en medicatie heeft het toch een jaar of wat geduurd voor ik eruit was... echt niet simpel.
    Treffend verwoord.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Herkenbaar...

    * Blaast ferm tegen die wolk aan *

    Tamas overheerst en Kapha is uit balans.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Toch mooi dat de wolk gaat oplossen. Jouw teksten kennende, had het me niet verbaasd als ie gewoon lekker was blijven hangen.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Het lijkt wel alsof je in mijn hoofd kijkt, zoals je dit beschrijft ...

    BeantwoordenVerwijderen