maandag 10 januari 2011

Bitterzoet

“Je glinstert,” zei ze toen ik opkeek. Ze kuste het spoor van mijn tranen, vanaf mijn ogen, over mijn wangen, tot mijn kaaklijn. Zomaar. Vanzelfsprekend. “Zout?” vroeg ik, alsof het mijn eerste woordje was. Ze volgde een nieuwe traan die zich snel leek te willen verstoppen. “Ik ben niet zo zoet,” zoende ze mijn glimlach. Heel even twijfelde ik of ik haar goed verstaan had, maar ze zei het nog een keer. Ditmaal hield ze haar blik op me gericht. Een vinger die onder mijn kin streelde voorkwam dat ik mijn hoofd weer tussen mijn knieën zou verbergen. Ik moest wel naar haar blijven kijken. We zoenden. Lang. “Niet zo zoet.” Haar ogen kleurden licht. Ik zag een twinkeling. Lichtbruin, en haar gezicht, met de bijna doorzichtige huid, was omgeven door haar rode krullen.

We zaten nog steeds op de koude vloer in de keuken die niet zo koud meer was. Zeil. Ze was bij me neergehurkt. Haar lange lichtgrijze soepele vest hing tot op de grond, aan weerszijden naast haar. Ineens was ze terug geweest. Geen idee hoeveel tijd er was verstreken. Ik had haar niet weer binnen horen komen, verzonken als ik was in de echo die steeds dieper had geklonken. De echo van haar plotselinge vertrek.
Haar vingers speelden met de stof van mijn jurkje, met het zwart dat niet zo lelijk meer was. Ik hoorde haar zuchten. Ze leek ineens verlegen. Weifelend over wat haar te doen stond.

“Ik wil het nog steeds weten. Ik moet het weten, snap dat dan.” De betovering was verbroken.

Ik wilde haar van me af duwen en om me heen schoppen, tegen haar schreeuwen dat ze nooit meer terug hoefde te komen, dat ze gemeen was. Ik wilde de deur achter haar dicht smijten om de echo opnieuw te horen knallen - nu écht-, maar ik trok haar dichter tegen me aan. Ik zei niets.

...

3 opmerkingen: